Ik onthoud mij van stemming
Ik stem op de provincie
Ik stem met passie op de provincie
De provincie kiest voor echte steden, dorpen en afwisseling in
het landschap. Steden waar wonen en werken geconcentreerd
wordt, dorpen waar gebouwd wordt op een manier die 'past
bij de schaal van de dorpen'. Zo denkt men de ruimte te
scheppen om het landelijk gebied open te houden en het
landgebruik te beperken. Daarom is de provincie voorstander
van zaken als inbreiden (in steden en dorpen), de bouw van
kleinere wooneenheden voor ouderen en alleenstaanden, en
hergebruik van gebouwen.
Hoe pakt dit nu concreet uit?
- de provincie wil een integrale benadering: meer samenhang in
het beleid, een goede samenwerking met gemeenten
(maatwerk);
- uitbreiding voornamelijk in de steden. Het platteland mag
beperkt bouwen en wel voor de eigen behoefte. Wel krijgen
de landelijke gemeenten autonomie in het bepalen van de
locaties waar uitbreiding mag plaatsvinden;
- uitbreidingsplannen van gemeenten worden niet meer alleen
beoordeeld aan de hand van kwantitatieve criteria, maar
vooral op de kwaliteit van de ruimtelijke afwegingen die
worden gemaakt;
- het gebruik van de vrijkomende bedrijfsgebouwen moet
afhankelijk worden gesteld van de (te ontwikkelen) functies en
kwaliteiten van een bepaald gebied;
- de provincie zet een instrument in, de zogenaamde
kwaliteitspot (een aantal van 1250 woningen), om te
stimuleren dat gemeenten al op korte termijn visies
ontwikkelen om kwalitatief ruimtegebruik in de provincie te
realiseren.
Ik stem op PSK/SEOB Ik stem met passie op PSK/SEOB
Het ruimteprobleem wordt primair veroorzaakt door het
transformatieproces van agrarische grond naar stedelijk gebied
en bos en natuur. De vraag is hoe daarmee om te gaan.
Daarvoor zijn duidelijke keuzes nodig:
1 behoud en versterking van de groene hoofdstructuur: de
dorpen in de open ruimte moeten in omvang en functie worden
geconsolideerd;
2 bescherming van het culturele erfdeel;
3 ruimte voor verdere stedelijke groei in aansluiting op de
bestaande stedelijke structuur: nieuwe woon-, werk- en
recreatiegebieden moeten zoveel mogelijk in het stedelijk
netwerk worden gebundeld.
Handhaving van het huidige welzijnsniveau vraagt, naast een
aantrekkelijke inrichting van stad en land, ook een
krachtsinspanning voor het op peil houden van de
werkgelegenheid. Daarom is, naast benutting van huidige
bedrijventerreinen, uitbreiding met nieuwe bedrijvenlocaties
nodig.
ik stem op BMF
ik stem met passie op BMF
De ruimte in Brabant is beperkt. Wanneer bij de inrichting van
de ruimte niet wordt uitgegaan van die beperktheid, zullen
functies altijd met elkaar blijven botsen. Wanneer in dat
conflict het recht van de sterkste blijft gelden, dan zullen altijd
functies, hoe essentieel ook, door de sterkste worden
weggedrukt.
We moeten terug naar een ruimtegebruik waarbij de kwaliteit
van het gebruik voorop staat. Dat ruimtegebruik moet niet
alleen plaats bieden aan de huidige functies, maar moet ook in
de toekomst optimaal functioneren garanderen.
De volgende elementen kunnen bijdragen aan een nieuw
evenwicht:
1 erken de scheefgroei tussen de stedelijke (rode) functies en
de landelijke (groene) functies;
2 erken dat de kwaliteit van het ruimtegebruik niet optimaal is
en zet alles op alles om tot een verbetering van die kwaliteit, in
stedelijk en landelijk gebied, te komen;
3 verbetering van de kwaliteit van het bestaande stedelijk
gebied is niet alleen voor het stedelijk leven van belang, maar
ook voor het omliggend buitengebied. Inbreiding en
herverdeling van de ruimte binnen het bestaand stedelijk
gebied versterkt de stedelijke functie en vermindert de aanslag
op het buitengebied. Er zijn daarvoor volop mogelijkheden:
andere indeling van stedelijke functies, inbreiding, bouwen in
hogere dichtheden en een betere (woon)ruimteverdeling.
Ik stem op OTB
Ik stem met passie op OTB
Feitelijk gezien is er zeker (nog) geen ruimteprobleem; men
kan alleen maar spreken van fragmentarische ruimteproblemen
bij specifieke uitbreidingsplannen rond bijvoorbeeld
stadscentra, natuurgebieden en dergelijke. Het ruimteprobleem
is dus relatief. Om ervoor te zorgen dat het relatief blijft moet
economischer worden omgegaan met de beschikbare ruimte.
Dat kan door een 'Rating-systeem' in te voeren, een soort
prioriteiten of rekenmodel dat leidt tot een betere benutting en
een eerlijker verdeling van de beschikbare gronden. Zo'n
systeem kan op diverse beslissingsniveaus worden toegepast
en worden gekoppeld aan regio's en doelgroepen.
Ik stem op NCB
Ik stem met passie op NCB
De bestaande agrarische gronden zijn hard nodig voor de
voedselvoorziening op basis van een voor het milieu
verantwoorde wijze van produceren. Toch is er in Brabant
grond nodig voor de groei van de Brabantse bevolking, voor
uitbreiding van steden, dorpen, bedrijfsterreinen, natuur,
bossen en recreatiegebieden. Land- en tuinbouw hebben daar
begrip voor, maar zij vragen ook begrip voor hun behoefte
aan voldoende agrarische inkomens en het zo goed mogelijk
op peil houden van de werkgelegenheid. Dat betekent:
1 de grondonttrekking minimaliseren;
2 het overblijvende zo goed mogelijk benutten;
3 aanvullende werkgelegenheid.
Ik stem op ENFB Afdeling Breda en
West-Brabant
Ik stem met passie op ENFB Afdeling Breda en
West-Brabant
Het ruimteprobleem bestaat. Agrarisch land onteigenen voor
woon- en industriegebieden levert geen ruimte op. Wel kunnen
de nieuwe bestemmingen anders worden ingedeeld. Meer
bebouwing en bewoning betekent meer mobiliteit. Meer
mobiliteit vraagt meer scheiding fiets en auto. Gelijke
behandeling van fietser en automobilist in het verkeer. Meer
veiligheid in het verkeer en minder slachtoffers, daarop zijn
onze suggesties gebaseerd.
Enkele voorbeelden: stap bij de ontwikkeling van woonwijken
af van de centrale plaats van de auto, maar zorg voor een
goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en fiets. Verbiedt
in alle Brabantse gemeenten om vrachtwagens en autobussen
in woongebieden te parkeren. Concentreer dat in
industriegebieden; vestig daar ook reparatie- en grote
transportbedrijven. Houd bij de aanleg van nieuwe wegen het
bestaande wegennet door ondertunneling of overbrugging in
stand - dit met het oog op de bewoners, de recreatieve en de
doorgaande fietsers. Maak de natuurkern- en
natuurontwikkelingsgebieden maximaal geschikt voor
recreatief en doorgaand fietsverkeer en minimaal voor
autoverkeer. Laat vrijliggende fietspaden langs doorgaande
wegen in stand en vervang ze niet door onveilige
parallelwegen. Completeer de bewegwijzering voor fietsers,
verbind de doorgaande fietspaden en onderhoud het
bestaande netwerk van fietspaden.
Ik stem op Jeroen Baeten
Ik stem met passie op Jeroen Baeten
De ruimte in Brabant raakt niet op; er is juist dusdanig veel
ruimte dat er niet verantwoord mee wordt omgegaan.
In Brabant moet nu een keuze worden gemaakt wat er in de
toekomst met de ruimte gedaan wordt. Zorgvuldig moet
worden afgewogen welke verstedelijking (kwantitatief) nog
wenselijk is. Het grondgebruik door de agrarische sector zal
afnemen, maar het is vanuit het oogpunt van leefbaarheid niet
gewenst die ruimte volledig te verstedelijken. Nieuwe
stedelijke gebieden en natuur- en recreatiegebieden moeten in
onderlinge samenhang ontwikkeld worden. Misschien moet
elke ha aan nieuwe verstedelijking of elke nieuw te bouwen
woning gekoppeld worden aan de verplichting om een
hoeveelheid natuur- en recreatiegebied te ontwikkelen. Bij het
bepalen van nieuwe verstedelijking moet het (gewenste)
functioneren van het stedelijke systeem een uitgangspunt zijn.
Daarom moet in Brabant gekozen worden voor het opstellen
van een toekomstvisie voor de lange termijn. Ontwikkelingen,
zoals het steeds verder naar elkaar groeien van steden als
Breda en Tilburg, mogen niet aan het toeval worden
overgelaten. Een afwisseling op elk schaalniveau is essentieel
voor de leefbaarheid van Brabant (vanuit belevings-, gebruiks-
en toekomstwaarde) en moet dus ook voor de lange termijn
gewaarborgd blijven. Kernen buiten de verstedelijkte
gebieden kunnen 'op slot' worden gedaan. De veeteelt kan
geconcentreerd worden op grootschalige
bio-industrieterreinen.
Ik stem op Erik Bruggink
Ik stem met passie op Erik Bruggink
Brabant wordt niet kleiner, wat groeit zijn de (ruimte-)eisen
van uiteenlopende belangen(groepen).
Beleid op korte en middellange termijn moet vallen binnen de
kaders van een langetermijnbeleid. Wat de korte termijn
betreft: de provincie maakt geen maximaal/optimaal gebruik
van het haar ten dienste staande instrumentarium. Ga daarom
een open debat aan met de gemeenten, neem uw
verantwoordelijkheid en bemoei u niet met de details maar met
de hoofdlijnen. Op de middellange en lange termijn is een
interessante gedachte het 'zoeken naar traagheid': het streven
naar rust, stilte, geringe verkeersdruk op het platteland, naar
veilige en leefbare openbare gebieden in steden, en afremming
van de mobiliteit. Bestem 'reversibel': honoreer sommige
ruimteclaims steeds meer tijdelijk. Regionalisering in plaats van
globalisering moet de trend worden. In Brabant kan en mag de
landbouw niet verdwijnen, maar die moet wel aan de eisen van
de tijd voldoen. We moeten streven naar een grondgebonden,
extensievere maar kennisintensievere landbouw.
Ik stem op Rolf van Putten
Ik stem met passie op Rolf van Putten
Ik onderschrijf het probleem.
Zorg dat de bewoners van tehuizen weer gewoon in de wijk
komen wonen; de ruimte die daardoor vrijkomt kan opnieuw
worden benut. Erken dat de Brabantse stedenrij van west naar
oost aan elkaar groeit ('Zandstad'), het buitengebied
('Landstad') is dan naar noord en zuid snel bereikbaar. Er
moet een keus worden gemaakt: verstedelijking in de
Zandstad, natuur in de Landstad. Hou de Landstad vrij van
weekendrecreanten en beperk de ruimte voor de agrarische
sector ('laat de koeien elders loeien'). Benut de centrale ruimte
in dorpen en steden ('recycle de dorpen en de steden') en
beloon daar verdichting en inbreiding. Ook lichte stedenbouw
(kortere omlooptijd en minder infrastructuur) is daar op zijn
plaats.
Ik stem op Nelleke van Wijk
Ik stem met passie op Nelleke van Wijk
Alle ruimtclaims tezamen laten zien dat die niet kunnen worden
gehonoreerd, zonder dat er sectoren moeten inleveren op
ruimte. Waar het om gaat is: hoe kunnen we zorg dragen voor
een kwalitatief, duurzaam en leefbare provincie in de (nabije)
toekomst.
Oplossingen moeten zich richten op toekomstige wensen.
Daarop moeten we inspelen, met als gegeven dat alle ruimte al
benut is. Ruimte die vrijkomt door de inkrimping van de
agrarische sector moet allereerst benut worden voor
natuurherstel. Dorpen en kleine stadjes moeten niet meer
ongebreideld groeien; alleen nog bouwen voor ouderen op
inbrei-locaties mag. Hierin mag de overheid sturen. Wonen,
werken, levensonderhoud en recreatie moeten dichter bij
elkaar worden gebracht, zoveel mogelijk geconcentreerd in de
grote steden. Op de VINEX-locaties moet gebouwd worden
in dichtheden van minimaal 35 woningen per ha. We moeten
toe naar een meer regionaal gebonden voedselproductie en
-consumptie.