Raakt de ruimte in Brabant op? Het standpunt van …

Brabants Bureau voor Toerisme en Provinciale VVV

Op de vraag; raakt de ruimte in Brabant op?, kan vanuit de toeristische hoek met een volmondig "ja" worden geantwoord.

Alle (al of niet strategische) discussies over de ruimte in Brabant leiden maar tot één conclusie: "alleen de wal kan het schip nog keren". We neigen er naar toe het te maken tot een kwantitatief probleem. Het is elders even goed een kwalitatief probleem.

Kwantitatief
De behoeftes (werkgelegenheid, voorzieningen, mobiliteit) nemen ongelooflijk toe.

De sleutel zal moeten worden gevonden in creatief medegebruik.

Het is toch eigenlijk van de zotte dat een gemeentehuis maar 40 van de 168 uur wordt gebruikt, althans de grond en de ruimte die het in beslag neemt.

Het terrein van bijvoorbeeld de Efteling is vele maanden per jaar hermetisch gesloten. Oude wegen puilen in de spits wel uit, maar daar buiten valt het nog steeds (behalve bij knelpunten) best mee. Toch bouwen we maar door voor de spitsen. Universiteitscomplexen zijn vijf maanden per jaar uitgestorven. Parkeervoorzieningen bij grote winkelcentra staan alleen op zaterdag vol. Kampeerterreinen zijn buiten het seizoen dode plekken.

Kwalitatief
Wij beperken ons in deze discussie tot het buitengebied. De agro-industrie heeft de landman en dus de zorg voor de kwaliteit van zijn omgeving verdrongen. Het landschap (en wij laten de milieubelangen in erge zin even buiten beschouwing) is in de ruimtelijke ordening en de strategische visies nog maar mondjesmaat een hoofdstroom van beleid. De beleving ervan en dus de immateriële waarde van ruimte, lucht en groen voor bewoner, passant, recreant en toerist die het stedelijk gebied ontvlucht en fietsend, varend, pick-nickend, kamperend, wandelend, weer op ruimtelijke adem komt, kalft in hoog tempo af en veroorzaakt ons gevoel dat de ruimte op is.

Meer informatie over deze organisatie

Overzicht van alle organisaties met hun standpunten