voorpagina redactionele samenvattingen gegevens deelnemers standpunten debat opinie-peiling stemming help over besliswijzer

 

Van de redactie

Redactionele samenvatting van het debat in week 3:

(22 november 1996) Er is voornamelijk doorgedebatteerd op de oplossingsrichtingen die de vorige week werden aangedragen. Tot nu toe wordt het debat gevoerd door een vaste kern van enthousiastelingen. In totaal hebben 29 deelnemers een of (veel) meer bijdragen geleverd. Sommigen van u hebben individueel van ons het verzoek gekregen om op bijdragen van anderen te reageren of om uw visie explicieter naar voren te brengen. Onze aansporing aan al diegenen die zich wel hebben opgegeven maar zich zelf nog niet hebben geregistreerd blijft onverminderd van kracht. Meldt u, vul op zijn minst de peilingen in en doe mee aan de stemming. Opvallend afwezig in het debat zijn de organisaties die wij hebben gevraagd om als stemmentrekker te fungeren. Een gunstige uitzondering is PSK/SEOB en ook de ENFB heeft een maal iets van zich laten horen. Maar organisaties als BMF, OTB en NCB zijn, ondanks al onze aansporingen, niet in beeld gekomen. Organisaties: doe mee voor de stemming begint; deelnemers: daag hen uit om over de brug te komen.

1. WOONOMGEVING AANPASSEN

Er wordt wederom gepleit voor een afwisseling van stedelijke en niet-stedelijke functies op elk schaalniveau; dit is essentieel, zo wordt gezegd, voor de leefbaarheid van Brabant. Het idee van Mobile Homes (suggestie van vorige week) wordt niet door iedereen omarmd blijkt deze week: te duur, slecht voor het milieu, de Brabantse parkeerplaatsen zijn er niet op ingericht.

2. RUIMTEGEBRUIK INTENSIVEREN

Rond het concept van de compacte stad worden meer ideeën gegenereerd. Een van de deelnemers gelooft in de mogelijkheid van een stad in verschillende lagen. Ook over inbreiding wordt doorgediscussieerd: dit kan ook door lege/onbenutte ruimten binnen de bebouwde kom beter te benutten, bijvoorbeeld leegstaande ruimten boven winkels gebruiken als woonruimte. Brabanders moeten maar eens ophouden met hun fixatie op 'zelf bouwen': 'hebben Brabanders soms een steen in hun hoofd?' vraagt Van Putten zich af. Er zou iets gedaan kunnen worden aan de versnippering van de bedrijventerreinen. De verwachting wordt uitgesproken dat vervanging van een aantal kleine bedrijventerreinen door enkele grote zal leiden tot een beter gebruik van de grond. Maar deze oplossing krijgt wel tegenstand: niemand wil bij een groter bedrijventerrein wonen. En Jeroen Baeten wil ruimte maken voor stedelijke ontwikkeling en landschapsontwikkeling door het samenbrengen van landbouwbedrijven op grootschalige bio-industrie-terreinen. Nee, volgens Bruggink. Hij vreest voor een extra aanslag op de ruimte. Dan maar grondgebonden extensievere landbouw (van varkenstehuizen naar outdoorfarming). Zou 'lichte stedenbouw, met name in de Zandstad, niet wat zijn,' vraagt Van Putten zich af. Het is een minder radicale variant dan de mobile homes, maar

bouwen voor maximaal 15 jaar voorkomt het voor lange tijd vastleggen van ruimte en dus onnodig ruimtebeslag.

3. WET- EN REGELGEVING AANPASSEN

Geen nieuwe gezichtspunten.

4. De GRENZEN VAN BRABANT AANGEVEN

Geen nieuwe gezichtspunten.

5. PRIORITEITEN AANGEVEN, KEUZES MAKEN

Jeroen Baeten pleit voor een macrobeeld voor Brabant waarin wordt aangegeven in welke zones verstedelijking mogelijk is en waar geen groei van de kernen is toegestaan. Dit sluit aan bij de visie van Verkuylen: duidelijke keuzes op hoofdlijnen: behoud en versterking van de groene hoofdstructuur, bescherming van het culturele erfdeel, ruimte voor stedelijke groei. Opnieuw wordt er gesproken over het gebruik van landbouwgronden. De landbouw zou meer kans moeten krijgen om te werken aan een gevarieerde fauna en flora: natuur en landbouw hand in hand. In een van de bijdragen wordt (nogmaals) gepleit voor het herontwikkelen van het open landschap 'ten gunste van de natuur en ten koste van boeren en recreatie'. Er zijn ook andere geluiden te horen: 'Brabant hoeft geen nationaal park te worden'. Het omzetten van landbouwgrond in industriegebieden, bouwgrond of recreatieterrein wordt door iemand anders als een logische ontwikkeling beschouwd. Maar Bruggink zegt juist: 'Landbouw in Brabant is noodzaak. (...) In Brabant kan en mag de landbouw niet verdwijnen. Maar die landbouw moet wel aan de eisen van de tijd voldoen: duurzaam, milieu- en natuurvriendelijk.' Er is dus evenals de vorige week weinig eenstemmigheid over de wijze waarop eventueel vrijkomende landbouwgronden hergebruikt zouden kunnen worden. Verkuylen vindt uitbreiding met nieuwe bedrijvenlocaties nodig, terwille van ons welzijn en om inspanningen ten behoeve van natuurbehoud mogelijk te maken: een sterke economie als voorwaardenscheppend voor natuurbehoud.

Maar onder welke condities is dit dan het geval vraagt iemand anders zich af. Ook het aspect toerisme en recreatie wordt weer in de discussie betrokken. Een bedreiging voor het toerisme in Brabant is dat de grote Brabantse steden naar elkaar toe groeien. Deze Brabant-randstad wordt, aldus Polder, vanuit toeristisch oogpunt volstrekt oninteressant. Ook vanuit dit gezichtspunt bepleit hij inbreiding in de steden en sanering van achterstandswijken.

Wordt er in Brabant eigenlijk wel gekozen, vraagt Cox zich af. Daar ligt volgens hem de sleutel voor de oplossing van het probleem. Zou het keuzeprobleem opgelost worden wanneer de suggestie van Jeroen Baeten wordt gevolgd? Hij oppert dat er normen zouden kunnen ontwikkeld in de vorm van bijvoorbeeld het aantal m2 meters groen en natuur binnen een bepaalde straal per inwoner. Een ander voorstel om het maken van keuzes te vergemakkelijken komt van de Jong. 'Activiteiten moeten daar plaats vinden waar ze de hoogste welvaart en het grootste welzijn opleveren.'

6. MOBILITEIT BEPERKEN

Er moet gezocht worden naar alternatieven voor het vermijdbaar individuele autogebruik. De overheid heeft hier een rol te vervullen. Er moeten alternatieven komen die het autogebruik aantrekkelijk maken, om te beginnen een strategisch plan voor het openbaar vervoer. Niet iedereen heeft hier evenveel fiducie in. Hoe zit het dan met de bereikbaarheid, zo vraagt iemand zich af. Uitbreiding van het wegennet kan wellicht voorkomen worden door allerlei nieuwe mogelijkheden: een tunnelsysteem voor containerwagons, sensor-gestuurde elektrische auto's, mono-rail. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van vervoer over het water. Vervoer beperken door vrachtwagens alleen in te zetten voor het brengen naar een eindbestemming en de spoorwegen beter inzetten voor het goederenvervoer en vervoer van grondstoffen via pijpleidingen zijn andere oplossingsrichtingen ter beperking van de mobiliteit. En in de verdere toekomst zouden zeppelins uitkomst kunnen bieden.

7. GROEI VAN DORPEN BEPERKEN

Dorpen mogen niet in hun groei worden belemmerd om groei van de steden mogelijk te maken. Daar komt een van de bijdragen van Van Geel deze week op neer. M.a.w. voor de provincie blijft overeind staan dat dorpen beperkt mogen bouwen, namelijk voor de eigen behoefte. Daarmee pareert hij de recente uitlatingen van het ministerie van VROM, die hij bestempeld als 'ketelmuziek'. Een enkele debatdeelnemer vindt dat kernen die buiten het gebied liggen dat is aangewezen als verstedelijkingsgebied op slot moeten.

8. GROEI CONCENTREREN IN HET STEDELIJK GEBIED

Er wordt doorgeborduurd op het 'Zandstadscenario' en het 'Landstadscenario' van Van Putten. Volgens hem zal verstedelijking vooral neerslaan in de vorm van nieuwe linten langs de snelweg. Verkuylen (PSK/SEOB) ziet wel wat in deze scenario's. Ter aanvulling pleit hij voor een stedelijk netwerk: 'laat de steden en dorpen opgaan in een groter regionaal ruimtelijk verband, onderling verbonden door een netwerk van routes'. Waar hij niet voor is, is voor de linten langs de snelwegen. Van Geel is het met hem eens. De verkeersstructuur moet niet dominant worden in het verstedelijkingsmodel vindt hij. In het verleden, zo stelt Van Geel, is er al te veel geofferd terwille van het oplossen van verkeersproblemen. Ook Nelleke van Wijk vindt dat vervoersassen niet het uitgangspunt mogen zijn van verstedelijking. Niet vervoersassen maar de mogelijkheden binnen de stedelijke regio's zijn maatgevend. Van Putten vindt de opstelling van Van Geel op dit punt weinig realistisch: 'de feitelijk ruimtelijke keuzen worden volgens het autowegennet gemaakt'. En hier krijgt hij steun van een andere debatdeelnemer die deze week actief is geworden, Jeroen Baeten. Deze pleit ook voor een 'macrobeeld voor Brabant' waarin verstedelijkingszones onderscheiden worden naast grote niet-verstedelijkte gebieden; kernen buiten de verstedelijkte gebieden zouden 'op slot' moeten'. En zegt hij, verstedelijking moet niet worden opgehangen aan de bestaande kernen maar aan het beoogde stedelijk systeem. Van Putten merkt op dat verstedelijking tot gevolg heeft gehad dat de leefbaarheid in de Landstad onder druk staat. En dit leidt er weer toe dat we, om het in zijn woorden te zeggen, 'in de Zandstad de problemen van de Randstad krijgen'. Het debat moet volgens hem dan ook gaan over de leefbaarheid in het verstedelijkt gebied in Brabant.

9. ANDERE WIJZE VAN BELEIDSVORMING

De discussie over de wijze van beleidsvorming is ook voortgezet. Van Geel reageert op debatbijdragen van de vorige week over het sturend vermogen van de provincie. Hij weerspreekt de stelling dat het CDA aan de leiband van de dorpen loopt. Niet de macht van het aantal telt, maar de gerichtheid op de toekomst. En de provincie wordt volgens hem in toenemende mate 'door vriend en vijand' gezien als het orgaan dat in staat is om integraal de verschillende belangen die spelen bij het verdelen van de schaarse ruimte af te wegen. De provincie gaat, zegt hij, in toenemende mate een doorslaggevende rol vervullen. Dit sluit aan bij de visie van enkele andere debatdeelnemers: de provincie dient regionale afstemming te bevorderen en er voor te zorgen dat gemeenten het belang van een overall-view erkennen, uitstijgend boven de lokale belangen. Geene onderstreept in feite het belang hiervan. Hij vindt dat integrale planning op lokaal niveau zonder achterliggend masterplan het risico loopt van meer van hetzelfde. Integrale planning functioneert alleen als er prioriteiten worden gesteld. Het idee van een lange termijnbeleid spreekt meerdere debatdeelnemers aan. Een van hen stelt dat er eerst een lange termijn beleid moet worden gemaakt, het korte termijn beleid is hieraan ondergeschikt. Bruggink roept de provincie op haar tanden te laten zien: 'Ga een open debat aan met de gemeenten, neem uw verantwoordelijkheid en bemoei u niet met de details, maar met de hoofdlijnen.' Smit-Sevenhek is van mening dat burgers in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun bevindingen wat betreft de indelingen van de ruimte kenbaar te maken. Als goed ervaren ruimte-indelingen kunnen dan gemeengoed worden gemaakt. Dit is ook de strekking van anderen (Geene, Spee), die het zeer belangrijk vinden dat politici luisteren naar hun achterban. Wordt bij het beoordelen van bestemmingsplannen wel voldoende rekening gehouden met de regionale functie van bepaalde voorzieningen in een kleine gemeente?

Spee spoort de provincie aan om een beleidsinstrumentarium te ontwikkelen waarin meer ruimte is voor maatwerk en een luisterend oor.

Een enkele debatdeelnemer geeft blijk van weinig vertrouwen in de professionele plannenmakers ('planners onder de grond').

10 REGIONALE ZELFVOORZIENING

Dit is een oplossingsrichting die deze week nieuw in stelling is gebracht. Wonen, werken, levensonderhoud en recreatie moeten dichter bij elkaar worden gebracht, aldus Nelleke van Wijk. Productie en consumptie van voedsel in één regio. Dit voorkomt verstening en ongewenste mobiliteit. Bruggink kan zich er wel in vinden: regionalisering kan ook de plaatselijke, regionale, landelijke, economie ondersteunen. Maar het idee wordt niet door iedereen omarmd: het past niet in deze tijd en het geeft 'veel kool en weinig koffie' (Cox).

Wij wensen u veel succes en inspiratie bij de laatste week van het

debat.

Met vriendelijke groet,

Carla Verheijen
Hans de Kuyper
Marcel Bullinga
Pascal Kolkman
Steven Lenos

[Index Teledemocratie IPP] [IPP Welkomstpagina][Internet Besliswijzer-debat Brabant] [Reageer]