Hoofdlijnen van de oplossingsrichtingen die door de provincie en de vijf stemmentrekkers worden voorgedragen
De provincie kiest voor echte steden, dorpen en afwisseling in het landschap. Steden waar wonen en werken geconcentreerd wordt, dorpen waar gebouwd wordt op een manier die 'past bij de schaal van de dorpen'. Zo denkt men de ruimte te scheppen om het landelijk gebied open te houden en het landgebruik te beperken. Daarom is de provincie voorstander van zaken als inbreiden (in steden en dorpen), de bouw van kleinere wooneenheden voor ouderen en alleenstaanden, en hergebruik van gebouwen.
Het ruimteprobleem wordt primair veroorzaakt door het transformatieproces van agrarische grond naar stedelijk gebied en bos en natuur. De vraag is hoe daarmee om te gaan. Daarvoor zijn duidelijke keuzes nodig:
Handhaving van het huidige welzijnsniveau vraagt, naast een aantrekkelijke inrichting van stad en land, ook een krachtsinspanning voor het op peil houden van de werkgelegenheid. Daarom is, naast benutting van huidige bedrijventerreinen, uitbreiding met nieuwe bedrijvenlocaties nodig.
De ruimte in Brabant is beperkt. Wanneer bij de inrichting van de ruimte niet wordt uitgegaan van die beperktheid, zullen functies altijd met elkaar blijven botsen. Wanneer in dat conflict het recht van de sterkste blijft gelden, dan zullen altijd functies, hoe essentieel ook, door de sterkste worden weggedrukt.
We moeten terug naar een ruimtegebruik waarbij de kwaliteit van het gebruik voorop staat. Dat ruimtegebruik moet niet alleen plaats bieden aan de huidige functies, maar moet ook in de toekomst optimaal functioneren garanderen.
De volgende elementen kunnen bijdragen aan een nieuw evenwicht:
Feitelijk gezien is er zeker (nog) geen ruimteprobleem; men kan alleen maar spreken van fragmentarische ruimteproblemen bij specifieke uitbreidingsplannen rond bijvoorbeeld stadscentra, natuurgebieden en dergelijke. Het ruimteprobleem is dus relatief. Om ervoor te zorgen dat het relatief blijft moet economischer worden omgegaan met de beschikbare ruimte. Dat kan door een 'Rating-systeem' in te voeren, een soort prioriteiten of rekenmodel dat leidt tot een betere benutting en een eerlijker verdeling van de beschikbare gronden. Zo'n systeem kan op diverse beslissingsniveaus worden toegepast en worden gekoppeld aan regio's en doelgroepen.
De bestaande agrarische gronden zijn hard nodig voor de voedselvoorziening op basis van een voor het milieu verantwoorde wijze van produceren. Toch is er in Brabant grond nodig voor de groei van de Brabantse bevolking, voor uitbreiding van steden, dorpen, bedrijfsterreinen, natuur, bossen en recreatiegebieden. Land- en tuinbouw hebben daar begrip voor, maar zij vragen ook begrip voor hun behoefte aan voldoende agrarische inkomens en het zo goed mogelijk op peil houden van de werkgelegenheid. Dat betekent:
Het ruimteprobleem bestaat. Agrarisch land onteigenen voor woon- en industriegebieden levert geen ruimte op. Wel kunnen de nieuwe bestemmingen anders worden ingedeeld. Meer bebouwing en bewoning betekent meer mobiliteit. Meer mobiliteit vraagt meer scheiding fiets en auto. Gelijke behandeling van fietser en automobilist in het verkeer. Meer veiligheid in het verkeer en minder slachtoffers, daarop zijn onze suggesties gebaseerd.
Enkele voorbeelden: stap bij de ontwikkeling van woonwijken af van de centrale plaats van de auto, maar zorg voor een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en fiets. Verbiedt in alle Brabantse gemeenten om vrachtwagens en autobussen in woongebieden te parkeren. Concentreer dat in industriegebieden; vestig daar ook reparatie- en grote transportbedrijven. Houd bij de aanleg van nieuwe wegen het bestaande wegennet door ondertunneling of overbrugging in stand - dit met het oog op de bewoners, de recreatieve en de doorgaande fietsers. Maak de natuurkern- en natuurontwikkelingsgebieden maximaal geschikt voor recreatief en doorgaand fietsverkeer en minimaal voor autoverkeer. Laat vrijliggende fietspaden langs doorgaande wegen in stand en vervang ze niet door onveilige parallelwegen. Completeer de bewegwijzering voor fietsers, verbind de doorgaande fietspaden en onderhoud het bestaande netwerk van fietspaden.
Idem, voor degenen die door meerdere debatdeelnemers zijn voorgedragen
De ruimte in Brabant raakt niet op; er is juist dusdanig veel ruimte dat er niet verantwoord mee wordt omgegaan.
In Brabant moet nu een keuze worden gemaakt wat er in de toekomst met de ruimte gedaan wordt. Zorgvuldig moet worden afgewogen welke verstedelijking (kwantitatief) nog wenselijk is. Het grondgebruik door de agrarische sector zal afnemen, maar het is vanuit het oogpunt van leefbaarheid niet gewenst die ruimte volledig te verstedelijken. Nieuwe stedelijke gebieden en natuur- en recreatiegebieden moeten in onderlinge samenhang ontwikkeld worden. Misschien moet elke ha aan nieuwe verstedelijking of elke nieuw te bouwen woning gekoppeld worden aan de verplichting om een hoeveelheid natuur- en recreatiegebied te ontwikkelen. Bij het bepalen van nieuwe verstedelijking moet het (gewenste) functioneren van het stedelijke systeem een uitgangspunt zijn. Daarom moet in Brabant gekozen worden voor het opstellen van een toekomstvisie voor de lange termijn. Ontwikkelingen, zoals het steeds verder naar elkaar groeien van steden als Breda en Tilburg, mogen niet aan het toeval worden overgelaten. Een afwisseling op elk schaalniveau is essentieel voor de leefbaarheid van Brabant (vanuit belevings-, gebruiks- en toekomstwaarde) en moet dus ook voor de lange termijn gewaarborgd blijven. Kernen buiten de verstedelijkte gebieden kunnen 'op slot' worden gedaan. De veeteelt kan geconcentreerd worden op grootschalige bio-industrieterreinen.
Brabant wordt niet kleiner, wat groeit zijn de (ruimte-)eisen van uiteenlopende belangen(groepen).
Beleid op korte en middellange termijn moet vallen binnen de kaders van een langetermijnbeleid. Wat de korte termijn betreft: de provincie maakt geen maximaal/optimaal gebruik van het haar ten dienste staande instrumentarium. Ga daarom een open debat aan met de gemeenten, neem uw verantwoordelijkheid en bemoei u niet met de details maar met de hoofdlijnen. Op de middellange en lange termijn is een interessante gedachte het 'zoeken naar traagheid': het streven naar rust, stilte, geringe verkeersdruk op het platteland, naar veilige en leefbare openbare gebieden in steden, en afremming van de mobiliteit. Bestem 'reversibel': honoreer sommige ruimteclaims steeds meer tijdelijk. Regionalisering in plaats van globalisering moet de trend worden. In Brabant kan en mag de landbouw niet verdwijnen, maar die moet wel aan de eisen van de tijd voldoen. We moeten streven naar een grondgebonden, extensievere maar kennisintensievere landbouw.
Ik onderschrijf het probleem.
Zorg dat de bewoners van tehuizen weer gewoon in de wijk komen wonen; de ruimte die daardoor vrijkomt kan opnieuw worden benut. Erken dat de Brabantse stedenrij van west naar oost aan elkaar groeit ('Zandstad'), het buitengebied ('Landstad') is dan naar noord en zuid snel bereikbaar. Er moet een keus worden gemaakt: verstedelijking in de Zandstad, natuur in de Landstad. Hou de Landstad vrij van weekendrecreanten en beperk de ruimte voor de agrarische sector ('laat de koeien elders loeien'). Benut de centrale ruimte in dorpen en steden ('recycle de dorpen en de steden') en beloon daar verdichting en inbreiding. Ook lichte stedenbouw (kortere omlooptijd en minder infrastructuur) is daar op zijn plaats.
Alle ruimtclaims tezamen laten zien dat die niet kunnen worden gehonoreerd, zonder dat er sectoren moeten inleveren op ruimte. Waar het om gaat is: hoe kunnen we zorg dragen voor een kwalitatief, duurzaam en leefbare provincie in de (nabije) toekomst.
Oplossingen moeten zich richten op toekomstige wensen. Daarop moeten we inspelen, met als gegeven dat alle ruimte al benut is. Ruimte die vrijkomt door de inkrimping van de agrarische sector moet allereerst benut worden voor natuurherstel. Dorpen en kleine stadjes moeten niet meer ongebreideld groeien; alleen nog bouwen voor ouderen op inbrei-locaties mag. Hierin mag de overheid sturen. Wonen, werken, levensonderhoud en recreatie moeten dichter bij elkaar worden gebracht, zoveel mogelijk geconcentreerd in de grote steden. Op de VINEX-locaties moet gebouwd worden in dichtheden van minimaal 35 woningen per ha. We moeten toe naar een meer regionaal gebonden voedselproductie en -consumptie.