voorpagina redactionele samenvattingen gegevens deelnemers standpunten debat opinie-peiling stemming help over besliswijzer

Ruimtegebruik in Brabant - Waarden en waardering

Door Jeroen Baeten (Gemeente Tilburg), 1996-11-14 17:39. 0 (gemodereerde) reacties.

= nieuw en ongemodereerd, = gemodereerd, = eens, = oneens, = anders
Door veel mensen wordt beweerd dat de ruimte in Brabant opraakt. Bij de discussie over deze kwestie blijkt vaak dat er niet zozeer sprake is van een opraken van de ruimte als wel van een niet-verantwoord gebruik van de ruimte (zie bijdrage gedep. Van Geel). De druk op de niet-verstedelijkte ruimte is groot in Brabant. Deze druk zal de komende decennia alleen maar toenemen. Een aantal factoren speelt hierbij een rol.

In de eerste plaats zijn er factoren die bepaald worden door demografische en maatschappelijke ontwikkelingen. Tot het jaar 2035 wordt een verdere groei van de bevolking verwacht. Voor Brabant wordt een inwoneraantal van ca. 2,55 miljoen in 2035 voorspeld. De toename van het inwoneraantal gaat gepaard met een groei van het ruimtegebruik per hoofd van de bevolking. Dit is onder andere af te leiden uit de ontwikkeling van de gemiddelde huis-houdensgrootte volgens het CBS (1994) van 2,37 in 1994 tot 2,21 in het jaar 2035. Deze ontwikkelingen maken duidelijk dat er nog een groei van het stedelijk ruimtegebruik te verwachten is.

Een tweede aspect wordt gevormd door de positie die Brabant momenteel inneemt en haar specifieke kwaliteiten. Door de ligging tussen een aantal grootstedelijke en metropolitane concentraties (Randstad, Ruhrgebied, Antwerpen-Brussel-Gent) en de aanwezigheid van belangrijke vervoerscorridors tussen deze gebieden is Brabant aantrekkelijk voor de vestiging van be-drijven. Ook voor huishoudens uit deze gebieden blijkt Brabant door haar ligging interessant te zijn. Het is echter niet alleen de aanwezigheid van de vervoersassen die Brabant interessant maakt. De potentie wordt mede bepaald door het karakter van het Brabantse landschap en de aanwezigheid van middelgrote steden en kleinere verstedelijkte plattelandskernen met een goed voorzieningenniveau. Door de potentie die Brabant heeft voor de vestiging van bedrijven en huishoudens komen de kwaliteiten die mede bepalend zijn voor deze potentie echter zelf onder druk te staan. Bij een onbeperkt toe laten van druk is het niet ondenkbaar dat positief gewaardeerde aspecten als de goede bereikbaarheid en de kwaliteit van woon- en leefmilieu zullen verdwijnen.

De opgave waar Brabant voor staat is paradoxaal. Uit het oogpunt van econo-mische groei (Brabant "in de vaart der volkeren") is er een behoefte om bovenstaande potenties te verwezenlijken. Daartegenover staat de noodzaak om bestaande kwaliteiten te behouden en te versterken uit het oogpunt van leefbaarheid. Hoewel de ruimte in Brabant niet opraakt, is een noodkreet wel degelijk op zijn plaats. De traditie is eigenlijk al decennia lang dat economische belangen leken samen te gaan met die van bijvoorbeeld leefbaar-heid. Tot voor kort is dit dan ook nauwelijks een item geweest. Nu de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige generaties wel degelijk in het gedrang lijkt te kunnen komen is dit wel het geval. In Brabant moet nu een keuze gemaakt worden wat er in de toekomst met de ruimte gedaan wordt!

Hoewel Nederland een van de meest dichtbevolkte landen van Europa is is er geen schaarste aan ruimte. Voor de toekomstige ontwikkeling van Brabant zal een schaarste gecreeerd worden door een botsing van belangen (en hun pleit-bezorgers), waardoor verstedelijking niet ongelimiteerd kan plaatsvinden. Dit overkomt ons doordat verschillende func-ties (stedelijke en niet-stedelijke) en gebieden die een belangrijke gebruiks-, belevings- of toekomstwaarde vertegenwoordigen in een min of meer integrale benadering even zwaar worden gewaardeerd. Om de leefbaarheid van Brabant ook op de lange termijn veilig te stellen moet een zorgvuldige afweging gemaakt worden welke verstedelijking (kwantitatief) nog wenselijk is. De huidige trends geven aan dat voor de agrarische sector een afname van het grondgebruik in de toekomst verwacht wordt. Deze afname geeft de marge weer waarbinnen verstedelijking uberhaupt mogelijk is. Vanuit het oogpunt van leefbaarheid is het echter niet gewenst om gebieden die door de agrarische sector afgestoten zouden kunnen worden volledig te verstedelijken. De verhouding tussen stedelijke en niet-verstedelijkte gebieden, die nu een van de kwaliteiten van Brabant vormt zou hierdoor immers (te) sterk veranderen. De leefbaarheid kan gewaarborgd worden indien nieuwe stedelijke gebieden en natuur- en recreatieve gebieden in samenhang met elkaar ontwikkeld worden. Misschien is hiervoor zelfs een beleid nodig waarbij elke ha. aan nieuwe verstedelijking of elk nieuw te bouwen woning gekoppeld wordt aan de verplichting om een hoeveelheid natuur- en recreatiegebied te ontwikkelen. Dit kan door normen op te stellen in de vorm van aantal vierkante meters natuur- en recreatiegebied per inwoner binnen bepaalde bereikbaarheid. Bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke gebieden moet het functioneren van het stedelijk systeem - o.a. uit overwegingen van ruimtegebruik, leefbaarheid en mobiliteit - een belangrijke invalshoek zijn.

Hierboven wordt gesproken over gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde en over de waardering van stedelijke en niet-stedelijke functies ten opzichte van elkaar. De verschuiving in waardering is echter niet gemakkelijk om te zetten in practische maatregelen. Waardering betekent immers letterlijk "waarde aan iets toekennen". De enige waarde die de markt kent is de waarde van geld. Ook planologie heeft met die wereld te maken. Dat betekent dat het planologisch waarde toekennen in feite vertaald moet worden in een waardering die aansluit bij de waarden op de markt. Juist voor functies als (extensieve) recreatie en natuur is een vertaling naar marktwaarden moeilijk te maken. Ook het - telkens strandend - debat om bijv. aan de uitgifte van gronden op industrieterreinen voorwaarden te verbinden die niet in overeenstemming zijn met de waarden die op die (wereld)markt relevant zijn (bijv. aantal werknemers per m2 voorschrijven, voorschrijven van bedrijfsbebouwing in meer lagen etc.) geeft de moeilijkheid van dergelijke voorschriften weer. Probleem is dus dat de overheid in een (relatief) vrije marktsituatie niet "als uit het niet" schaarste aan ruimte kan creeren door haar wijze van "bestemmen", zonder dat hiervoor een maatschappelijk draagvlak bestaat dat ook tot een waardering van functies voor de markt leidt. De voorgestelde verplichtingen verbonden aan verstedelijking zullen dan ook verder doordacht moeten worden wil dit voorstel uitstijgen boven het niveau van "mooi, maar niet haalbaar". Ook Wouter van Dieren (Club van Rome) pleit voor het uitdrukken van belangrijke gebruiks-, belevings- en toekomstwaarden in geld. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijk initiatief nooit van de grond kan komen als hiervoor niet - ook internationaal gezien - genoeg draagvlak gekweekt wordt, door de overheid in de eerste plaats, omdat van die overheid verantwoordelijkheid gevraagd wordt voor het welzijn van ook de toekomstige generaties.
Geef je eigen reactie.
Reacties op deze bijdrage:

Er zijn geen reacties

Dit is een reactie op: Wij gaan te onachtzaam om met onze ruimte !.

Terug naar het overzicht van deze discussie.