voorpagina redactionele samenvattingen gegevens deelnemers standpunten debat opinie-peiling stemming help over besliswijzer

Redactie Besliswijzer: Samenvatting week 3 (deel 2)

Door Pascal Kolkman (Redactie Besliswijzer), 1996-11-22 17:32. 3 (gemodereerde) reacties.

= nieuw en ongemodereerd, = gemodereerd, = eens, = oneens, = anders
Vervolg van deel 1:

6. MOBILITEIT BEPERKEN
Er moet gezocht worden naar alternatieven voor het vermijdbaar
individuele autogebruik. De overheid heeft hier een rol te vervullen.
Er moeten alternatieven komen die het autogebruik aantrekkelijk maken,
om te beginnen een strategisch plan voor het openbaar vervoer. Niet
iedereen heeft hier evenveel fiducie in. Hoe zit het dan met de
bereikbaarheid, zo vraagt iemand zich af. Uitbreiding van het
wegennet kan wellicht voorkomen worden door allerlei nieuwe
mogelijkheden: een tunnelsysteem voor containerwagons,
sensor-gestuurde elektrische auto`s, mono-rail. Daarnaast kan meer
gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van vervoer over het
water. Vervoer beperken door vrachtwagens alleen in te zetten voor het
brengen naar een eindbestemming en de spoorwegen beter inzetten voor
het goederenvervoer en vervoer van grondstoffen via pijpleidingen zijn
andere oplossingsrichtingen ter beperking van de mobiliteit. En in de
verdere toekomst zouden zeppelins uitkomst kunnen bieden.

7. GROEI VAN DORPEN BEPERKEN
Dorpen mogen niet in hun groei worden belemmerd om groei van de steden
mogelijk te maken. Daar komt een van de bijdragen van Van Geel deze
week op neer. M.a.w. voor de provincie blijft overeind staan dat
dorpen beperkt mogen bouwen, namelijk voor de eigen behoefte. Daarmee
pareert hij de recente uitlatingen van het ministerie van VROM, die
hij bestempeld als `ketelmuziek`. Een enkele debatdeelnemer vindt dat
kernen die buiten het gebied liggen dat is aangewezen als
verstedelijkingsgebied op slot moeten.

8. GROEI CONCENTREREN IN HET STEDELIJK GEBIED
Er wordt doorgeborduurd op het `Zandstadscenario` en het
`Landstadscenario` van Van Putten. Volgens hem zal verstedelijking
vooral neerslaan in de vorm van nieuwe linten langs de snelweg.
Verkuylen (PSK/SEOB) ziet wel wat in deze scenario`s. Ter aanvulling
pleit hij voor een stedelijk netwerk: `laat de steden en dorpen opgaan
in een groter regionaal ruimtelijk verband, onderling verbonden door
een netwerk van routes`. Waar hij niet voor is, is voor de linten
langs de snelwegen. Van Geel is het met hem eens. De verkeersstructuur
moet niet dominant worden in het verstedelijkingsmodel vindt hij. In
het verleden, zo stelt Van Geel, is er al te veel geofferd terwille
van het oplossen van verkeersproblemen. Ook Nelleke van Wijk vindt dat
vervoersassen niet het uitgangspunt mogen zijn van verstedelijking.
Niet vervoersassen maar de mogelijkheden binnen de stedelijke regio`s
zijn maatgevend. Van Putten vindt de opstelling van Van Geel op dit
punt weinig realistisch: `de feitelijk ruimtelijke keuzen worden
volgens het autowegennet gemaakt`. En hier krijgt hij steun van een
andere debatdeelnemer die deze week actief is geworden, Jeroen Baeten.
Deze pleit ook voor een `macrobeeld voor Brabant` waarin
verstedelijkingszones onderscheiden worden naast grote
niet-verstedelijkte gebieden; kernen buiten de verstedelijkte gebieden
zouden `op slot` moeten`. En zegt hij, verstedelijking moet niet
worden opgehangen aan de bestaande kernen maar aan het beoogde
stedelijk systeem. Van Putten merkt op dat verstedelijking tot
gevolg heeft gehad dat de leefbaarheid in de Landstad onder druk
staat. En dit leidt er weer toe dat we, om het in zijn woorden te
zeggen, `in de Zandstad de problemen van de Randstad krijgen`. Het
debat moet volgens hem dan ook gaan over de leefbaarheid in het
verstedelijkt gebied in Brabant.

9. ANDERE WIJZE VAN BELEIDSVORMING
De discussie over de wijze van beleidsvorming is ook voortgezet. Van
Geel reageert op debatbijdragen van de vorige week over het sturend
vermogen van de provincie. Hij weerspreekt de stelling dat het CDA aan
de leiband van de dorpen loopt. Niet de macht van het aantal telt,
maar de gerichtheid op de toekomst. En de provincie wordt volgens hem
in toenemende mate `door vriend en vijand` gezien als het orgaan dat
in staat is om integraal de verschillende belangen die spelen bij het
verdelen van de schaarse ruimte af te wegen. De provincie gaat, zegt
hij, in toenemende mate een doorslaggevende rol vervullen. Dit sluit
aan bij de visie van enkele andere debatdeelnemers: de provincie dient
regionale afstemming te bevorderen en er voor te zorgen dat gemeenten
het belang van een overall-view erkennen, uitstijgend boven de lokale
belangen. Geene onderstreept in feite het belang hiervan. Hij vindt
dat integrale planning op lokaal niveau zonder achterliggend
masterplan het risico loopt van meer van hetzelfde. Integrale planning
functioneert alleen als er prioriteiten worden gesteld. Het idee van
een lange termijnbeleid spreekt meerdere debatdeelnemers aan. Een van
hen stelt dat er eerst een lange termijn beleid moet worden gemaakt,
het korte termijn beleid is hieraan ondergeschikt. Bruggink roept de
provincie op haar tanden te laten zien: `Ga een open debat aan met de
gemeenten, neem uw verantwoordelijkheid en bemoei u niet met de
details, maar met de hoofdlijnen.` Smit-Sevenhek is van mening dat
burgers in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun bevindingen wat
betreft de indelingen van de ruimte kenbaar te maken. Als goed ervaren
ruimte-indelingen kunnen dan gemeengoed worden gemaakt. Dit is ook de
strekking van anderen (Geene, Spee), die het zeer belangrijk vinden
dat politici luisteren naar hun achterban. Wordt bij het beoordelen
van bestemmingsplannen wel voldoende rekening gehouden met de
regionale functie van bepaalde voorzieningen in een kleine gemeente?
Spee spoort de provincie aan om een beleidsinstrumentarium te
ontwikkelen waarin meer ruimte is voor maatwerk en een luisterend oor.
Een enkele debatdeelnemer geeft blijk van weinig vertrouwen in de
professionele plannenmakers (`planners onder de grond`).

10 REGIONALE ZELFVOORZIENING
Dit is een oplossingsrichting die deze week nieuw in stelling is
gebracht. Wonen, werken, levensonderhoud en recreatie moeten dichter
bij elkaar worden gebracht, aldus Nelleke van Wijk. Productie en
consumptie van voedsel in één regio. Dit voorkomt verstening en
ongewenste mobiliteit. Bruggink kan zich er wel in vinden:
regionalisering kan ook de plaatselijke, regionale, landelijke,
economie ondersteunen. Maar het idee wordt niet door iedereen omarmd:
het past niet in deze tijd en het geeft `veel kool en weinig koffie`
(Cox).

Wij wensen u veel succes en inspiratie bij de laatste week van het
debat.

Met vriendelijke groet,
Carla Verheijen
Hans de Kuyper
Marcel Bullinga
Pascal Kolkman
Steven Lenos
Geef je eigen reactie.
Reacties op deze bijdrage:

digitale lintbebouwing zonder auto`s...De Forens Thuis.
REAKTIE OP SAMENVATTING WEEK3.
Infrastructuur is niet slechts een autoweg.

Dit is een reactie op: Uw oplossingen voor het ruimteprobleem in Brabant.
De volgende reactie hierop is: Redactie Besliswijzer: Aankondiging Stemming.

Terug naar het overzicht van deze discussie.