over besliswijzer voorpagina van de redactie gegevens deelnemers standpunten debat opinie-peiling stemming help


 standpunten

Hoe kan het ruimteprobleem opgelost worden? Het standpunt van

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Zuid

In het Brabantse krachtenveld is de ruimtelijke dynamiek een gegeven. Brabant is niet meer het platteland van vroeger maar is mentaal en fysiek verstedelijkt. Dit heeft vergaande gevolgen voor de omgang met landbouw, natuur, recreatie en landschap. Het vraagstuk is niet alleen 'of er een ruimteprobleem is', maar ook 'waar, hoe en op welke wijze dit ruimteprobleem zich manifesteert' en 'welke oplossingen hiervoor aan te dragen zijn'. In de Visie Stadslandschappen (VSL) noot 1 brengt LNV een aantal ideeën naar voren met het doel de ontwikkeling van "groene functies" en verstedelijking te sturen en te reguleren.

Korte-termijn oplossingen kunnen amorfe verstening, versnipperde groene functies en milieu- en leefbaarheidsproblemen en veroorzaken met op de lange termijn excessieve maatschappelijke kosten. Oplossingen moeten worden gezocht in een helder lange termijn-beleid waarbij de doelen vaststaan maar de wijze waarop deze doelen bereikt kunnen worden flexibel is. Het ruimtelijk beleid moet de regie voeren om de ruimtevraag naar passende locaties te leiden.

Mogelijkheden zijn :

  1. Het sturen van de autonome maatschappelijke dynamiek in de gewenste (duurzame!) richting;
  2. Accentverlegging van groei naar beheer en herinrichting van het bestaande;
  3. Veel meer kiezen voor stapeling van combineerbare functies in zoneringsconcepten;
  4. Het organiseren van groene lange termijn-investeringen door belanghebbende stedelijke partijen.

ad 1.
Verbetering van de samenwerking tussen overheden en maatschappelijke organisaties is een middel om de alom aanwezige dynamiek in de gewenste richting te sturen. Denkkracht moet worden gericht op een mix van enerzijds kaderstellend integraal ruimtelijk beleid op hoofdlijnen en anderzijds het inzetten van de maatschappelijke dynamiek om dat te bereiken. Principes als "win-win" en "meekoppelen" moeten dominanter worden. Bij "duurzame ruimtelijke investeringen" geldt de vraag : "biedt dit een kwaliteit die kan rijpen, aanpasbaar is en over 100 jaar nog mooi en bruikbaar kan zijn ?".
Een goed strategisch beleidskader draagt ook bij aan de consistente bescherming van de ecologische hoofdstructuur en de inzet van het compensatiebeleid bij zware maatschappelijke belangen. Landschapsbeleidsplannen kunnen de basis zijn voor functie-ordening en voor het richten van allerlei ontwikkelingen (gezamenlijk referentiekader als zoekruimte).

ad 2. en 3.
Deze mogelijkheden leggen het accent op optimalisering van het ruimtegebruik. Ruimtewinst (en daarmee rendement van maatschappelijk kapitaal) kan worden bereikt door oplossingen veel meer te zoeken in aanpassing van de bestaande ruimte, meervoudig ruimtegebruik, locatiebeleid en het terugdringen van de verplaatsingsbehoefte. Het ruimtelijk kapitaal wordt vergroot door functiecombinaties, die ook op de lange termijn verenigbaar zijn of elkaar versterken. De gangbare oplossingen van ruimtelijke groei lopen meer en meer vast tegen grenzen van de mogelijkheden.

Zoneringsconcepten kunnen het principe van meervoudig ruimtegebruik in goede banen leiden. Hoofdzoneringsprincipe moet zijn dat het platteland ook op lange termijn zijn potenties als groen productie-, natuur- en recreatiegebied behoudt. De andere functies moeten een plaats krijgen in het stedelijk weefsel. In dit concept vullen beide sferen elkaar aan als duurzame mal en contramal, die beeldkwaliteit en continuïteit paart aan ruimte voor maatschappelijke en particuliere initiatieven.

Functiecombinaties die elkaar ondermijnen moeten worden uitgesloten. (noot 2). Medegebruik kan mits dat frictieloos is en blijft.
Deze hoofdzonering kan worden onderverdeeld in zones met verschillende richtinggevende functies zoals landbouwontwikkeling en natuurontwikkeling. Hier kunnen op analoge wijze verenigbare functies worden gestimuleerd en ondergravende ontwikkelingen worden geweerd. Bij ruimtelijke initiatieven kunnen dan principes worden ingezet die functieverandering toetsen aan de richtinggevende functie en koppelen aan de aanpassing/sanering van de bestaande situatie.

ad 4.
Deze mogelijkheid gaat uit van het belang dat stedelijke partijen hebben bij een goed woon-, leef- en werkmilieu. Deze groene kwaliteit is onlosmakelijk onderdeel van de verstedelijking. De stedelijke economie zal daarvoor de kostendragers moeten organiseren. Chargerend gezegd: "rood betaalt voor groen".

Hoe denkt deze organisatie over het ruimteprobleem?

Meer informatie over deze organisatie

Andere organisaties met hun oplossingen