voorpagina redactionele samenvattingen gegevens deelnemers standpunten debat opinie-peiling stemming help over besliswijzer

Een visie voor de lange termijn is noodzaak

Door Jeroen Baeten (Gemeente Tilburg), 1996-11-14 17:23. 6 (gemodereerde) reacties.

= nieuw en ongemodereerd, = gemodereerd, = eens, = oneens, = anders
Ik geef gedeputeerde Van Geel gelijk als hij beweert dat verstedelijking aan moet sluiten bij natuurlijke, landschappelijke en historische structuren. In de reactie van Rolf van Putten wordt melding gemaakt over het scenario van de 21e eeuw dat kiest voor nieuwe linten, de snelwegen. Ook hij heeft (gedeeltelijk) gelijk. Immers, infrastructuur is altijd bepalend geweest voor verstedelijking. De snelwegen zijn echter niet de enige vervoersassen. Ook spoorlijnen en waterwegen spelen een niet te verwaarlozen rol in de ruimtelijke ordening. Deze rol zal in de toekomst - mede met behulp van technologische ontwikkelingen - nog versterkt worden. Overigens wordt nogal eens voorbijgegaan aan het feit dat het niet zozeer de infrastructuurlijnen an sich zijn die (de lokatie) van stedelijke ontwikkelingen bepalen als wel de knooppunten van verschillende lijnen (en modaliteiten): afslagen, stations, havens.

Waar het in deze discussie om gaat is dat enerzijds de aanwezigheid van infrastructuur (vervoerscorridors tussen verschillende metropolitane gebieden) bepalend is voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Brabant - juist de bereikbaarheid veroorzaakt de potentie voor de vestiging van bedrijven en huishoudens. Anderzijds mogen de door Van Geel genoemde structuren niet (langer) bij voorbaat ondergeschikt zijn aan de verstedelijking. Als deze twee uitgangspunten met elkaar geconfronteerd worden kan al snel het beeld ontstaan van een kralensnoer van stedelijke kernen langs de belangrijke verkeersassen, van elkaar gescheiden door zones welke deel uit maken van belangrijke landschappelijke en ecologische structuren: een gelede bandstad als het ware. Naar mijn mening schiet een dergelijke benadering tekort, vanwege de versnippering van het landschap die deze tot gevolg heeft. Juist vanaf de infrastructuur is de afwisseling van stedelijke gebieden, landbouwgronden en natuurgebieden in Brabant goed waar te nemen. Met een - weliswaar gelede - verstedelijking langs de belangrijke vervoersassen komt de belevingswaarde van het Brabantse landschap in de verdrukking. De omvang van de niet-verstedelijkte gebieden tussen de grote steden in Brabant is - zoals waar te nemen wanneer men zich door Brabant verplaatst - nog altijd groter dan die steden zelf, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Randstad. Dit gegeven zou met een bandstedelijke benadering verdwijnen. In het internetdebat is al gezegd dat het steeds weer annexeren van het volgende weiland ten gunste van de stad niet (langer) tot de gewenste oplossingen leidt - naar mijn mening vooral met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit (zie de vele monofunctionele, slecht bereikbare stadsuitbreidingen van het laatste decennium). Bij het bepalen van nieuwe verstedelijking moet het (gewenste) functioneren van het stedelijke systeem een uitgangspunt zijn. Bovenstaande in overweging genomen moet voor Brabant in ieder geval gekozen worden voor het opstellen van een toekomstvisie voor de lange termijn. Ontwikkelingen als het steeds verder naar elkaar groeien van steden als Breda en Tilburg en de plannen van de tussenliggende kernen moeten niet aan het toeval overgelaten worden. Voor een dergelijk gebied moet een strategie opgesteld worden waaraan plannen getoetst kunnen worden. Uiteindelijk moet gestreefd worden naar een samenhangend stedelijk systeem (inclusief bijvoorbeeld een regionaal lightrailsysteem tussen de verschillende kernen waaraan verstedelijking opgehangen kan worden). Voor het opstellen van een dergelijke strategie kunnen nieuwe concepten als bijvoorbeeld het Twee-stromenmodel (verstedelijking op basis van verkeers- en waternetwerken) of de Visie Stadslandschappen toegepast worden. Voor Brabant is een macro-beeld vereist, waarin aangegeven wordt in welke zones verstedelijking mogelijk is - en dus de potenties verwezenlijkt kunnen worden (bijvoorbeeld Breda-Tilburg, Eindhoven-Helmond) - en gebieden waar geen groei van de kernen toegestaan is (bijvoorbeeld tussengebied Tilburg-Eindhoven-Den Bosch).

Ik wil met het bovenstaande een afwisseling van stedelijke (rood) en niet-stedelijke functies (groen) bepleiten die in onderlinge samenhang op elk schaalniveau plaats dient te vinden. Naast de samenhang tussen de stedelijke en niet-stedelijke functies dient er ook een samenhang tussen de verschillende schaalniveaus (netwerkbenadering) gerealiseerd te worden. Het groen bij het huis betreft de tuin, het groen in de buurt de speelweide. Op het niveau van de stad zijn er stadsparken, op het niveau van de stadsregio bijvoorbeeld ecologische verbindingszones. In het stedelijk veld tussen de bestaande stedelijke kernen kunnen de beekdalen een functie vervullen als robuuste groene zones tussen de stedelijke gebieden, op provinciaal niveau zijn het de grote landschappelijke eenheden (Drunense Duinen, Campina). Een afwisseling op elk schaalniveau is naar mijn mening essentieel voor de leefbaarheid van Brabant (vanuit belevings-, gebruiks- en toekomstwaarde), en moet dus ook voor de lange termijn gewaarborgd blijven.
Geef je eigen reactie.
Reacties op deze bijdrage:

Een genuanceerd verhaal dat de kern raakt
bereikbaarheid
vervoerscorridor: verwerpelijke gedachte
elk schaalniveau zijn patroon/het nieuwe brabantse karakter
Mee eens
Brabant is vol

Dit is een reactie op: Antwoord op: Wat zijn herkenbare structuren, wie zijn `wij`?.
De volgende reactie hierop is: Zie ook mijn dilemma.....

Terug naar het overzicht van deze discussie.